-Antorin, riool-
- 15 mei -
- vroege ochtend-
(Danya)
Twijfelend loop ik weg van de knal. Ik weet wat ik wil, denk ik, ik wil nog niet vechten. Maar, zo werpt een stemmetje in mijn hoofd tegen, zou je niet wat langer moeten wachten op Myr? Nee, zeg ik vastbesloten tegen het stemmetje, ze is een handige bondgenoot, meer niet. O ja, vraagt het stemmetje, nu met een soort leedvermaak, help jij je handige bondgenoten naar een droge plek om te slapen? HOUD JE KOP! schreeuw ik in gedachten tegen het stemmetje. Het zwijgt. Eindelijk rust. Chagrijnig stamp ik verder.
Pas nu word ik me bewust van de voetstappen achter me, die me snel inhalen. Ik vervloek mezelf om mijn onoplettendheid en draai me om, een bol water al gevormd in mijn hand. Ik sta op het punt om hem af te schieten als de onbekende een hand op mijn schouder legt. 'Danya?' vraagt ze. 'Myr?' kaats ik terug. 'Waar was je? Ik riep je toch?' 'Ik was vlakbij je, maar je hoorde me niet vanwege de echo's.' antwoordt Myr.
'Maar nu belangrijker: wat was er gisteren in je gevaren? Je probeerde me aan te vallen! Hoe kan ik je vertrouwen in een gevecht als je me zulke dingen flikt?' Ik bijt de woorden af, mijn boosheid laat ik nu naar buiten. Ze verdient het die te zien, denk ik. De waterbal laat ik nog niet los.
- 15 mei -
- vroege ochtend-
(Danya)
Twijfelend loop ik weg van de knal. Ik weet wat ik wil, denk ik, ik wil nog niet vechten. Maar, zo werpt een stemmetje in mijn hoofd tegen, zou je niet wat langer moeten wachten op Myr? Nee, zeg ik vastbesloten tegen het stemmetje, ze is een handige bondgenoot, meer niet. O ja, vraagt het stemmetje, nu met een soort leedvermaak, help jij je handige bondgenoten naar een droge plek om te slapen? HOUD JE KOP! schreeuw ik in gedachten tegen het stemmetje. Het zwijgt. Eindelijk rust. Chagrijnig stamp ik verder.
Pas nu word ik me bewust van de voetstappen achter me, die me snel inhalen. Ik vervloek mezelf om mijn onoplettendheid en draai me om, een bol water al gevormd in mijn hand. Ik sta op het punt om hem af te schieten als de onbekende een hand op mijn schouder legt. 'Danya?' vraagt ze. 'Myr?' kaats ik terug. 'Waar was je? Ik riep je toch?' 'Ik was vlakbij je, maar je hoorde me niet vanwege de echo's.' antwoordt Myr.
'Maar nu belangrijker: wat was er gisteren in je gevaren? Je probeerde me aan te vallen! Hoe kan ik je vertrouwen in een gevecht als je me zulke dingen flikt?' Ik bijt de woorden af, mijn boosheid laat ik nu naar buiten. Ze verdient het die te zien, denk ik. De waterbal laat ik nog niet los.