Donderdag RPG: Het Rijk van Vuur en IJs

Hoofdstuk 1: Het schaakbord van rood en blauw.

Waar zijn we nu:
We zijn in Antorín, een grote stad in de buurt van de kust. Ten noorden van Antorín is een groot bos, vlak buiten de stadsmuur. Ten zuiden ligt de zee, op 3 dagreizen afstand. Ten oosten, op 2 dagreizen afstand, ligt het Resh á Hoc gebergte. In het westen is er niet veel, grasland dat uiteindelijk overloopt in zanderige stranden bij de zee.
We bevinden ons in de tavernee 'De Vriendelijke Leeuw' na daar net overnacht te hebben. Darren heeft een duister visioen gekregen van Kematian, een aardsengel van Mortia.
"Ik ben Kematian, aartsengel van woede, engel van Mortia!"
"Let op mijn woorden! De gehoornde magiër, de fakkeldrager, is dichtbij! Vind hem!"
"EN FAAL NIET!!!"

De heren zitten nu aan de bar, nadenkend over hun volgende stap.


- Bar 'De Vriendelijke Leeuw'
- 14 Mei
- Ochtend

"Weet iemand wie en waar de gehoornde magier ookwel fakkeldrager is?"


Een breedgeschouderde man die naast je aan de bar zit draait zich naar je om en tikt je aan. Hij kijkt je aan met glimmende dronkenmans ogen en zegt het volgende:
"Jij bent opzoek naar een gehoornde magiër, kleintje? Nou, weetje, nog maar een paar dagen terug zijn er heksenjagers gearriveerd hier, zie je?"

Hij drinkt van zijn peul.
"Nou, snapje, ze hebben een kooi bij zich. Ik zag niet wat er in zat, zie je, maar er staken horens uit. Ik denk, weetje, dat dat jouw man is omdat de enige gevangen die de heksen jagers nemen magiërs zijn, snap je?"

"dankjewel, waar kan ik deze kooi vinden?" zeg ik.

De brede man grinnikt en antwoord:
"Dat zeg ik pas als je me een biertje betaald, weetje. Zieje, ik ben nogal blut."

Geduldig als ik ben slik ik het en roep "Baas nog een biertje voor deze kerel." Ik betaal de barman 1 koperstuk, en geef de man het biertje. "Hier heb je je biertje, vertel maar waar de kooi is."

Met een teug slaat de man de peul achterover en vervolgt zijn verhaal:
"Ze hebben hem naar een stadsplein in de butenwijken gebracht, dicht bij de hoofdpoort. De galg is daar ook. Volgens mij hebben ze de kooi daar opgehangen."

En zo gouw de man dat gezegd heeft valt hij achterover van zijn stoel en blijft hij op de grond liggen.

((Kut dit topic is opgeschoold terwijl ik aan het posten was. Ik maak het even iets korter.))
"Bedankt voor de informatie." De man ziet een beetje groen. Snel maak ik een stap achteruit. Bleuuugh de man kotst over de tafel heen. Ik wandel naar buiten en loop naar de Galgen heuvel. Naarmate ik dieper in de krottenwijk kom loop ik steeds sneller. Daar hangt de kooi waar de man het over had. "Ik ben nieuw hier, wie bent u als ik vragen mag. En wat zit er in die kooi?" vraag ik beleeft aan de heksen jager.

De galg heuvel is grauw en leeg. Overal hangen kooien, sommige leeg, andere gevuld met lijken.
Voor één kooi staat twee wachters, gekleed in lange leren gewaden en een kap op, beide met een speer. Uit de kooi waar zij voor staan steken twee metalen horens.

De heksenjager kijkt je aan.

"Wij zijn van het heksenjagers gilde. Wij zoeken de magiërs en necromantiërs op die niet kunnen omgaan met hun kracht en onze wereld in gevaar brengen.
Ik ben Jozef, privaat van de 1e compagnie in het heksenjagers gilde.
Deze Helkar, een magiër die een gevaar vormt voor onze omgeving, is onze gevangenen. We brengen hem naar ons hoofdkwartier, zo'n halve maand naar het noorden. Daar wordt hij onschadelijk gemaakt. We weten niet wie hij is, maar hij is gevaarlijk."[b]

"Zoo, josef wat weet jij over, Mortia en haar aartsengel van woede?"

Ik probeer door mijzelf Darren voor de geest te halen en met mijn kennis over het sturen van energieën mijn stem naar hem toe te brengen.
Ik stel mij voor dat mijn ziel uit mijn lichaam treedt en naar hem toe zweeft, ik zorg dat ik een stevige connectie houd met mijn eigen lichaam.
Ik maak hierbij gebruik van de energiestromen om me heen, deze bevaar ik als een soort zee.
Ik stop hier 6 mana in, Jaimy lukt dit?

- Bar 'De Vriendelijke Leeuw'
- 14 Mei
- Ochtend

-derk-
ik wordt wakker in mijn kamer kijk rond en daar zie ik wat ik zoek. het is mijn demon dnoub.
ik zeg: "zeg het maar kerol"
hij antwoord: "meester ik zag een man die beneden flauwviel nadat hij bier dronk niet veel meer"
ik zeg "dankje ik weet genoeg ga maar terug naar huis ik weet je te vinden"
met een plof verdwijnt hij in een paarse stof wolk en de runen op de grond verdwijnen.
ik pak mijn spullen en loop naar beneden ik vraag aan de barman wat er net gebeurde met de man en
hij zegt "die sprak met een andere kerel ofzo en die liep toen weg in richting van de galgen"
ik zeg "dank je wel" en ik loop de bar uit in de richting van de galgen.

daar zie ik drie mannen praten en ik stap naar binnen bij de vraag:
"Zoo, josef wat weet jij over, Mortia en haar aartsengel van woede?"

ik blijf staan en wacht af.

Je ziel rijst op uit je lichaam en vaart boven de stad. Je ziet de straten onder je liggen, ontrokken van kleur, en kleine witte lichtbanen lopen als een netwerk door de stad. In de verte zie je een lichtpuntje, daar waar Darren is en je zweeft er naartoe.

De omgeving wordt grauwer en grijzer, en je ziet schimmige, zwarte schaduwen uit de kooien van de galgheuvel zweven. Voor je staat Darren, verlicht in een wit schijnsel. Je reikt je naar hem uit.

Plots, een blauwe flits. Achter Darren, in de kooi zit een rood vurige gehoornde gedaante, omsingeld door blauw licht. Kou en pijn schiet door je lichaam en een stem weergalmd in je hoofd.

VERDWIJN, MAGIËR!LAAT JE ZIEL NIET MEER UIT JE LICHAAM MET DE FAKKELDRAGER IN DE BUURT!

Een onzichtbare kracht drukt je terug in je lichaam en je zit daar verdwaast

De heksenjager draait zich naar de twee mannen die voor hem staan toe. Niet gericht naar een specifiek persoon in het algemeen vervolgt hij:

"Mortia is de godin der heksen en dood. Ze wordt aanbeden door demonen en Helkar's, dus geen intresse voor ons. Maar wie zijn jullie en waarom vragen jullie mij dit?"

-14 mei-
-Ochtend-
(Tjeba)

OEF! wat een klap, ik blijf even zitten om tot mijzelf te komen.
Dan bedenk ik dat Darren niet ver weg was, ik besluit naar hem toe te gaan, deze figuur moest ik zoeken van die aartsengel, kan geen kwaad, blijkbaar schuilt er veel macht in.
Meer dan die van de stille duisternis om me heen die ik normaal aanspreek.
Ergens lokt het me wel.
Ik werk snel een schaal stoofpot die er nog stond naar binnen en controleer of het goed gaat met de zieken.
Ziet er goed uit, ze redden zich wel.

Ik loop naar Darren toe en zie hem in gesprek staan, er staat nog iemand waarvan de energie me ergens wel bekend voor komt, hij luisterd aandachtig.
Ik besluit mee te luisteren vanaf een kleine afstand, ik kan ze duidelijk horen, maar het lijkt of ze me nog niet hebben opgemerkt.

Edit door SL: ik stel mij verdekt op en blijf daar rustig zitten.

Ik loop terug naar de herberg om te wachten op zonsondergang.
((Sta nog open voor gesprekken maar ga zoo ook weer even slapen.))

-14 mei-
-Ochtend-
-derk-

een raar figuur staat in mijn ooghoek ik besluit om dnoub op hem af te sturen.
in gedachte geef ik de opdracht: "volg hem ik vertrouw hem niet ik wil alles weten en laat je nooit zien"

ik zeg tegen de man: "ik? ik ben derk en ik had wat vraagtekens bij die hoorns uit die kooi wat is dat?"

Jozef kijkt vreemd naar Darren die plots weg loopt, maar schenkt dan al zijn aandacht aan Derk

"Nou, Derk, dat is een Helkar, een gevaarlijke magiër. Hij is onze gevangenen en we zullen hem onschadelijk maken in ons hoofdkwartier, in het noorden. Maar waarvan de interesse, bent u bedreven in magie?"



derk:

"ik magie!? ik ben een "simpele" *grijns* sterveling"
"ik zag het hier aan en ik was geïnteresseerd in wat hier gaande was."
"maar als ik vraag die helkar kan ik die niet helpen?"[b][i]

Versast kijkt de heksenjager je aan.

"Helpen? Hoe dan? Hem de genade van de dood geven? Of wil je hem zijn zondes doen bekennen?"

Jozef denkt na

"Als je het wilt kan je met hem spreken, voor een kleine... vergoeding"

-derk-

pakt een buidel:

"spreken is goed. een goudstuk?"

wil een goudstuk aangeven aan de man.

Jozef pakt het goudstuk aan.

"Dank je mijnheer, en wees gezegend" Zegt hij en hij stapt opzij.

-derk-

zegt afwezig tegen jozef: "ja ja jij ook"

loopt de lader op die naast de kooi hangt en loopt naar boven.

ik begin meteen met praten" ik weet wie en wat je bent ik heb iets beloofd aan een bloed mooie dame en daar ga ik me aan houden.
wat je ook doet blijf staan ik ga iets tekenen"

hij tekent in het stof dat op de bodem van de kooi ligt een cirkel met 2 runes.

"je hebt 30 seconden of je laat vrijwillig een druppel bloed vallen en je bent vrij en we gaan verder of je gaat naar een niet bekende plek en dan duurt het even voordat ik je vind en waarschijnlijk zullen andere me voor zijn. kies.

vragen komen later."

ik loop nonchalant de trap af groet de wachters nog een fijne dag geef hun beide een zwart steentje en loop weer terug naar de herberg.
in de herberg aangekomen loop ik naar de herbergier zeg hem dat ik gasten krijg en dat hij daar niet op moet letten deze knikt en ik loop door.
nadat ik mijn kamer binnengegaan ben zie ik de cirkel oplichten en ik loop ernaartoe wachtend op mijn gast.

-Tavernee "Die ene waar alle spelers overnachten"
- 14 mei
- namiddag/avond

De rune licht op in een blauw, kil licht. De temperatuur daalt, het wordt kouder.
Een felle lichtflits ontspringt uit de runnen en een blauwe gedaante vormt zich in de kamer. Een brede gestalte, rond de 2 meter verschijnt in de kamer.
IJspegels vormen zich op het meubilair, rijp op de ramen en de grond waar de runen op getekend was bevriest volledig.

Een man, gekleed in zwaar pantser met een gehoornde helm. Met een donkere, galmende stem spreekt hij en bij elk wordt lijkt het alsof je van binnenuit bevriest. Angst begint de overhand te nemen.

Dus, sterveling. Jij beweert mij te kennen en om mij een belofte te hebben gemaakt. Jij stelt eisen zonder overleg.

De vloer van de kamer is nu compleet ijs en door de kamer heen liggen plekken sneeuw. Door de kou wordt ademen moeilijk.

Al dit, om mij onbeschermd met je in aanraking te laten komen, een ter dood veroordeelde Helkar voor je te laten verschijnen, ontdaan van zijn magische ketens. Waarom, sterveling, wil jij spreken met Hrundel?

(Edit: hoewel het in het plaatje wel zo is, deze man heeft GEEN staf)

-derk-

ik adem moeilijk maar redt het om te praten:

"ik kreeg de opdracht u te bevrijden door een heel erg mooie dame al zeg ik het zelf.
ja! ik een sterveling bevrijd u van uw ketens. een helkar of niet u bent de fakkeldrager de gehoornde magiër ik moest u zoeken.
de opdracht was simpel vind u. dit werd echter bemoeilijkt door het feit dat u in die kooi zat en daarom haalde ik uw eruit. sorry dat ik zo abrupt maar de tijd drong. ik ben derk bortal alchemist en meer tot uw dienst.

u ben bekent met de dame die ik bedoelde zei met de mooie lange zwarte haren en het gezicht als gemaakt van zijde. zij die een dienaar is van de godin van de laatste levensadem.

ik nodig u uit om te gaan zitten alstublieft voel uw hier thuis en drink met mij op een geslaagde ontsnapping en een nieuw avontuur. voor ons en voor anderen."

gaat naar de tafel schenkt 2 mokken vol goede kwaliteit wijn en gaat zitten.

Fakkeldrager...

Het ijs en sneeuw blijft zich harden en ophopen in de kamer, maar de temperatuur lijkt voor Derk te stijgen. Uiteindelijk voelt hij zich zelfs verwarmd.

De magiër pakt de mok aan en drinkt van de wijn. Druppels van de vloeistof vallen van zijn mondhoeken en bevriezen voor zij de grond raken. Hij blijft staan en spreekt:

Lang ben ik zo niet meer genoemd. Geen sterveling heeft lang genoeg geleefd om dat te onthouden. Maar, jij hebt dit ook niet van een sterveling, of wel?

De magiër buigt voorover en kijkt Derek recht in het gezicht aan. Zijn adem is warm en ruikt naar vuur en as.

Het lijkt er op dat Mortia en haar engelen interesse tonen in mijn zaken. Maar wat schenkt het jouw, waarde Demonoloog. Wat hebben ze jouw beloofd om mij te bevrijden? En wat hebben ze je over mij verteld, naast mijn lang verloren titel?

-derk-

Ik voel me best wel op mijn gemak wel is waar op mijn hoede maar relaxed.

Ik zeg:"fakkeldrager als ik uw zo mag noemen u bent snel van geest. Uw hebt me door ik ben een demonoloog ik kan wat "trucjes". En ja mortia stuurde iemand. Wat ik eruithaal? Geen idee ik vomdt het spannend om dit te doen en imtresant want nooit heb ik van uw gehoord tot vanacht en op deze ochtend ben ik vereerd met uw bezoek."

Ik schenk nogmaals wijn in en neem een slok. Ik laat de aroma's romdgaan im mijn mond en keur zo de wijn.

"de wijn is ook goed te drinken als deze geen ijs is wist u dat? Vloeibaar komen de aroma's better vrij.

Trouwens waarom al dit ijs als ze uw de fakkeldragger noemen, heeft dit een rede?"

Hij staat op loopt even weg en kijkt even via de dimemsie van dnuob door zijn ogen. Ziet niet veel intressants en gaat weer terug naar de heer.